09 juli 2012

Hernieuwde kennismaking




De Alpen of de Pyreneeën? Het is een 'Beatles-Stones'-verhaal. Ik kom in beide gebergten erg graag, maar in de Pyreneeën is het allemaal net wat minder toeristisch, georganiseerder. En de cols zijn smeriger, dat wil zeggen: ze 'lopen' minder fijn dan in de Alpen. Althans: dat wordt gezegd. Voor mij is het allemaal zwaar, maar daarom komen we dat ook hier. Ruim 1400 km, in twee dagen gereden met de VdH. Vrijdagavond kwamen we aan in Pau, de legendarische stad van de Tour de France. Startplaats van Pau-Luchon, de klassieke Touretappe die mij in 1983 deed beslissen dat ik ook wilde fietsen en wel in de bergen. Het laatste stuk, naar ons appartement zou ik zaterdag rijden. Een kleine 50 kilometer, maar ik wilde wel een ommetje maken. En dat ging via de Col de Marie-Blanque. Slechts 1035 meter hoog, maar met 500 hm in de laatste vier kilometer wel één van de meest steile cols die er is. En dat terwijl de eerste vijf km van die col niet zoveel voorstellen. Het was best wel warm (25 graden) en via een glooiende aanloop kwam ik aan in Escot, een gehuchtje waar de klim begon. Het eerste stuk was dus een eitje, maar toch schoot de hartslag omhoog. De vakantiestress of beter: de post-werkstress. Meestal gaat dat na een paar dagen wel over en wordt het allemaal wat rustiger. In elk geval was dat nu nog niet het geval. Terwijl ik voor mijn gevoel rustig reed, schoot de HF naar 175. Daarom maar even afgestapt op drie kilometer van de top en ook voor de laatste kilometer, maar vooral om deze foto te maken. De percentages zeggen genoeg al moet ik zeggen dat mijn teller regelmatig naar 14-16% opliep:




Eenmaal boven was het uitzicht niet briljant, maar goed, de eerste col was binnen:


De afdaling kwam niet echt snel op gang; een paar kilometer op dezelfde hoogte maar na het Plateau de Bénou (met een fenomenaal uitzicht, zie boven) ging het dan los. In het dal nog 15 kilometer en toen was ik bij het appartement. Daar had de VdH alle bagage al in huis gebracht en ook nog eens boodschappen gedaan. Dát was nog eens aankomen. Meestal ben je doodmoe na een lange reis als je aankomt, nu was ik ook best uitgewoond, maar vooral door een pittige tocht. Het begin was dus goed.

Later die avond brak het noodweer los: hagelstenen zo groot als pingpongballen en rukwinden. Gelukkig bleef alles en iedereen heel hier. 

Geen opmerkingen :