15 juli 2012

In tweeën gedeeld (1)


Nog net geen zeventien was ik en ik zag voor mij onbekende renners als Robert Millar, Pedro Delgado en Pascal Simon gloriëren in de Tour de France over een aantal cols in de Pyreneeën. Tot dat volgde ik de Tour altijd nauwgezet, maar vanaf die dag is er een kraantje opengezet. De etappe Pau - Luchon, gereden op 11 juli 1983 veranderde mijn wielerbeleving volledig. Ooit zou ik deze tocht rijden. En andere bergen. Diezelfde maand gingen we op vakantie, kwamen we in de Alpen (dat was voor het eerst en tevens voor het laatst zonder racefiets) en werd dat voornemen alleen maar bekrachtigd. Een paar weken later kocht ik van de duizend! gulden die mijn opa aan alle kleinkinderen had geschonken, mijn eerste randonneur. Een Miyata, een fiets met bagagedrager, licht en spatborden, want toen was een fietsvakantie-met-bepakking nog de norm. Dat heb ik maar een paar jaar gedaan, daarna onstond 'de fietsgroep' en fietsen we zonder bepakking diverse bergen. Eerst nog vanaf campings, later vanuit royale huizen met alle comfort. We fietsen de Marmotte, de Dolomietenmarathon, deden Zwitserland een paar keer aan en de Mont Ventoux werd al een keer of tien bedwongen. Maar Pau - Luchon bleef in mijn hoofd zitten. Ik kon dat ook niet aan anderen overbrengen. 'Coast-to-coast' in de Pyreneeën, dat wel, maar deze etappe? Het is echt iets van mij.

Een aantal Benotto's en een Gios later, inmiddels vader van twee ca vijf kinderen [afhankelijk van de definitie], vele cols verder en als mid-veertiger al ruim over mijn fysieke hoogtepunt heen was het dan zo ver. Precies 29 jaar en een dag  later stond ik dan aan de start van deze tocht. Tijdens een coachingsessie in november 2011 kwam het op. Dát ga ik doen in 2012. Een half jaar heb ik me zo goed als mogelijk voorbereid, tussen werk (veel stress), voetbal (veel tijd) en gezin (drukke boel) door. Elke week op dinsdag naar de sportschool op de hometrainer aan kracht/interval. Elk weekend een tocht van ca 100 km, een keertje Ardennen en Sauerland. En zes kilo afgevallen door bewuster te eten en veel te sporten. En mijn fiets kreeg een opknapbeurt met een nieuwe voorvork, wielen, zadel. Desondanks leverde een blokkerend wiel nog de nodige stress op, maar dankzij 'mijn Italiaan' werd dat uiteindelijk goed opgelost. Wel had ik de fiets van mijn broer nog mee als reserve maar dat was gelukkig niet nodig.

De VdH (Elsje dus) had wel oren naar dit tripje en wilde zelfs als 'ophaalservice' fungeren. Want je kunt dan wel 180 km fietsen, je moet ook wel weer terug. We spraken af elkaar na de eerste twee cols te ontmoeten en daarna weer op de meet in Luchon. De dagen voor de tocht was het slecht weer geweest, met veel mist, regen, wind en slechts zon op grote hoogte. Gelukkig leek het de 12e juli  beter weer te worden en al was het nog bewolkt toen ik om 6.45 opstond: vandaag zou het dan gaan gebeuren. Wat minder was: de darmen speelden op. Ik hield het maar op zenuwen, maar het vermoeden dat 'iets verkeerd(s) gegeten' aan de orde was even sterk.

Ik vertrok niet uit Pau (dat had ik een paar dagen ervoor gedaan, toen ik via de Marie Blanque naar het appartement was gefietst) maar zo'n vijftien km onder Pau, vanuit Sainte Colomne. Dat was even zwaar want ik begon met een fel klimmetje naar het dorp. Daarna heel rustig peddelen naar de voet van de Aubisque, de eerste uitdaging van de dag. Deze had ik twee dagen ervoor in de  mist gereden (net als de dag daarvoor vanaf de andere kant). Aubisque = mist, want ook in 1991 reed ik deze door de wolken heen. Maar vandaag niet. De zon reed met me mee en al voelden de benen niet geweldig: het ging best aardig. In 1.21 vanaf Laruns ( 16,3 km, ca 1200 hm, gemiddelde hartslag 152) kwam ik boven. En voor het eerst de Aubisque niet in de mist gezien. Wel was het nog koud dus ik was blij dat ik een jasje bij me had. Direct door naar de afdaling. Dat wil zeggen: zeven kilometer niet al te steil naar beneden en dan nog twee kilometer licht bergop naar de Col du Soulor.



Inmiddels was ik weer dik in de wolken en de afdaling was ronduit koud. Ik begin me erg rillerig te voelen en kreeg het gevoel dat het vandaag niet goed zou komen. Mijn darmen begonnen op te spelen, maar ik moest ook wel blijven eten anders zou ik het niet redden. De Soulor heeft een lang plateau waarin je nauwelijks daalt, maar dat was wel fijn want dan kon ik me weer warm rijden.


Na Argelès-Gazost een lang stuk naar Luz St Sauveur, aan de voet van de Tourmalet. De dag ervoor waren we die met de auto komen afdalen met aan de top maar maximaal 15 meter zicht. Nu was het onbewolkt en warm. Heerlijk fietsweer, maar deze klim zou ik nooit in mijn ritme komen. Na Barèges was het twee kilometer loeisteil (>10%, de gemiddelden op de borden zeggen niet alles) en bij de splitsing tussen de oude weg (Voie Vert Laurent Fignon) en de nieuwe weg was een grote parkeerplaats. Daar gunde ik mezelf een paar minuten rust en toen het daarna ook wal milder werd leek de moraal terug te keren. Maar de laatste vier kilometers hakten er zwaar in. Te zwaar. Ik ga wel vaker diep in de cols maar nu was ik er niet fit genoeg voor. Het huilen stond me daarom nader dan het lachen toen ik boven op de Tourmalet aankwam:


Daar SMSte ik de VdH dat ik boven was (zie foto boven). Zij zat aan de voet te wachten in Sainte Marie de Campan (al een tijdje) en ik voegde eraan toe dat ik zou stoppen. In deze conditie zouden nog twee cols te zwaar zijn. Weliswaar cols van minder allure dan de Tourmalet, maar toch. Tijdens de afdaling -weer deels in de mist- werd mijn besluit alleen maar bevestigd. Ik zat te rillen op de fiets en moest echt mijn best doen om goed te blijven sturen. Doorgaan zou niet verstandig zijn.

In St Marie werd ik opgevangen/getroost door de VdH. En ze stelde meteen voor om de volgende dag -als je opgeknapt bent- terug te komen en de tocht alsnog af te maken. Dat gaf gelijk weer moraal al zat ik er totaal doorheen. Dat bleek ook bij thuiskomst: de darmen waren nog niet echt rustig en ik schoof rillend vroeg mijn bed in. Of ik de volgende dag zou kunnen fietsen? Ik kon ook niet eens echt teleurgesteld zijn, dit was overmacht. Feit was dat ik mijn benen niet voelde, die hadden nog wel even gekund...

De statistieken van de dag:





Geen opmerkingen :